ballade van de heks van de Koppelpoort


Haar naam was Grietje Segers, zij was een kruidenvrouw
zij vulde haar mand met wilgenbast, met kruiskruid en zonnedauw.
Haar dranken genazen veel zieken, dat maakte haar alom beroemd
de naam van Grietje Segers werd wijd en zijd genoemd.
Dit kwam ook de jonker ter ore, de jonker van ’t Utrechts Sticht
en toen zij elkaar ontmoetten, was ’t liefde op ’t eerste gezicht.
Hij gaf haar zijn woord bij de Koppelpoort in Amersfoort..

Slechts twee dagen voor hun trouwen moest hij op het oorlogspad
In strijd met de hertog van Gelre, die aasde op Amersfoortstad.
Na zes maanden keerde hij weder, maar Grietje leefde niet meer,
Zij was beschuldigd van tovenarij door een of andere heer.
De weegschaal velde het oordeel, gewogen en te licht.
En Grietje werd als heks verbrand, na een volksgericht.
Zij werd vermoord bij de Koppelpoort in Amersfoort.

De jonker kon het niet bevatten, hij zwierf verdwaasd over straat
en waar hij ook kwam in zijn stadje, overal voelde hij haat.
In waanbeelden zag hij haar lopen, zijn lief op de Bolle brug,
maar als hij haar wilde omhelzen, dan voelden zijn armen slechts lucht.
Het duurde misschien nog drie dagen, en drie nachten of daaromtrent,
Toen viel de jonker ten prooi aan zijn waan en werd in een keer dement.

Hij raakte gestoord bij de Koppelpoort in Amersfoort.
En nu nog, na honderden jaren, op ’t middernachtelijk uur,
Dan klinkt in de wind nog hun klagen, de echo weerkaatst langs de muur.
En altijd sluipt dan een gedaante, door ’t duister van de stad,
Een schim in het vage schijnsel, het is een rode kat.
En lees dan in de annalen der stad, het staat daar onverbloemd,
dat Grietje vaak ook wel de rode kater werd genoemd.
Haar geest doolt nog voort bij de Koppelpoort in Amersfoort.

Ik heb haar gehoord bij de Koppelpoort in Amersfoort.

Reacties zijn gesloten.